Ik heb een deel van mijn leven regelmatig in Noord Spanje doorgebracht om de eenvoudige redenen dat ik een relatie had met een Baskische vrouw. Voornamelijk bracht ik mijn tijd door in Bilbao, de stad die volgens mij nu vooral bekend is geworden door het bijzondere museum Guggenheim. Nu maak je meestal andere landen mee vanuit het perspectief van de vakantieganger of de reiziger maar zelden van binnenuit. Ik was door de jaren heen volledig lid van de Spaanse familie geworden en heb daar heel veel van geleerd. Spanjaarden kijken anders naar het leven dan wij Nederlanders doen.
Dat bewijst de gebeurtenis op een van die zondagen die sowieso altijd in het teken van genieten stonden. De vader was ’s ochtends vroeg al vertrokken naar het strand (Plentzia) waar de rest met een boemeltreintje later ook naar toe zou komen. Halverwege de treinreis begon het jammer genoeg te motregenen. Na enkele café’s af te hebben gezocht (in de niet aflatende druilregen) kwamen we de vader tegen en teleurgesteld in het weer keerden wij terug naar Bilbao om daar samen en thuis te gaan eten. Ik ging altijd met mijn schoonmoeder mee inkopen doen omdat ik zodoende van alles leerde over de Spaanse keuken en ingrediënten. Ook dit keer en met zijn tweeën liepen wij de vishandel binnen. Zij kocht Angulas, visaaltjes. In die tijd nog niet zo zeldzaam als tegenwoordig (nu is er nog alleen namaak).
Bij het afrekenen keek ik op van het bedrag en rekende om dat dit voorafje per persoon zo rond de – toen nog – 25 gulden bedroeg. Toen ik haar vroeg waarom ze zoveel geld aan zo’n klein voorafje besteedde keek ze me aan, trok haar wenkbrauw verbaasd op en antwoordde: “omdat het regende”. Logisch toch?
Sindsdien weet ik het zeker. Bij Spanjaarden staat ‘genieten’ onzichtbaar op hun voorhoofd geschreven. Is er nu met het verdwijnen van de glasaal als eten iets verloren gegaan. Nee, niet echt maar teleurstellingen kunnen heel goed gecompenseerd worden met ….. eten. En voor ons is het weer een reden om lekker te gaan eten.